Wednesday, May 11, 2005

Zondag 20 mrt Bikaner

Zondag 20 mrt 2005 Bikaner

Net op tijd aan 't ontbijt. We zouden met allemaal riksja's naar 't busstation rijden. Wat een giller, 't was gewoon een wedstrijdje. Daarbij zat ik goed stevig tussen Hans en Rob in. Bij het busstation hadden we veel bekijks, maar de bus was oud, bijna antiek. Ik zat vrij vooraan, maar al snel kwam er een vrouwtje naast mij zitten. Door 't zonnetje op m'n hoofd viel ik aldoor in slaap, maar gelukkig waren we eindelijk bij de Ratten Tempel, of tewel Karni Mata. Er stonden grote bakken met melk en ook met stukjes kaas, maar de ratjes zagen er niet echt gezond uit. Er lag er zelfs eentje dood te gaan. Overal liepen ze, als er een over je voet loopt betekent dat geluk, ik wist eigenlijk niet zeker of ik wel zoveel geluk wilde, M'n tenen werden wel besnuffeld, maar daar bleef 't dan ook bij. Buiten zagen we ook een witte rat, dat is ook heel bijzonder, nog meer geluk. Deze ratten zijn heilig, in het Hindoeïsme omschreven als het rijdier van de populaire god Ganesh, de god met de slurf. Toch kozen wij maar de openbare bus als vervoer, maar niet erin, maar erbovenop. Ik ook onder hevig protest van Jeroen. Je zat daar verre van comfortabel, keihard en een ijzeren stang in je rug, maar een schoen ertussen hielp. 't Uitzicht was wel leuk, al die verbaasde koppies, die dachten natuurlijk, wat een maffe toeristen. Een reed op de fiets zelfs tegen een paaltje aan, omdat hij naar ons keek, en kukelde om. Een beetje beurs kwamen we weer bij het busstation aan. We konden nu doen wat we wilden. Ik ging met Marije en Digna mee met de gemotoriseerde riksja naar het Junagarh Fort, wat we eigenlijk helemaal niet wilden bezoeken, maar 't zat nu eenmaal in 't hoofd van de chauffeur, maar 't was een heel mooi gebouw, en eigenlijk hadden we ook binnen moeten kijken, want daar was alles nog in originele toestand, zoals 't was in de tijd van de Maharadja's. We wilden graag naar een bazaar, en de chauffeur bracht ons maar al te graag naar, zoals hij zei, een hele goeie bazaar. We hebben er allemaal wat gekocht, mooie doeken (er hangt nu een grote olifant achter mijn bed) en shawls. We kregen nog een kopje thee wat we buiten gezamenlijk met de verkoper op hebben gedronken. Er liep een jongen met een poes aan een lijntje, die onder de straal van een tuinslang werd gewassen, ik vond dat wel heel zielig, maar hij vertelde, dat als ze hem los lieten lopen, hij door de honden werd opgegeten. Ja, ook voor een kleine poes kan het leven hard zijn. We wilden nog naar de Jain Tempel. Die was van binnen prachtig beschilderd, maar er was een tempel priester met een nare harde stem. Hij wilde ons alles wel vertellen, maar eigenlijk wilden wij liever alleen rondlopen, dat lukte niet helemaal. Hij wees ons de trap naar boven, met onze blote voeten door de vogelpoep, lekker, maar boven een geweldig uitzicht over Bikaner. Aan de ene kant de stadsmuur, aan de andere kant het koeienhospitaal. We moesten nu alleen nog de Cenotabs bekijken, waar alle Maharadja's en hun familieleden zijn begraven. Het begon al te schemeren, dus moesten we snel zijn. Daar zagen we ook Lammy en Ger, zodat we over en weer foto's konden maken. Al die mooie koepels, van binnen heel mooi beschilderd, gaven iets onwezelijks, tegen een dreigende achtergrond, 't begon ook al te rommelen. Net toen we weer in de riksja zaten begon het te gieten, maar bij het hotel gekomen was het alweer droog en konden we nog snel een duik in 't zwembad nemen. We zouden om 8 uur eten, maar iedereen zat nog in de bar, dus heb ik me maar aan een flesje bier gewaagd, maar dat lust ik toch echt niet en ben ik van nu af aan tot water veroordeeld. In 't restaurant was 't heel druk, wat was het geval. Er was een groep Duitsers ook van Djoser, die in de woestijn in tenten zouden slapen. Bikaner ligt aan de rand van de Thar-Woestijn, maar door die bui en de zandstorm waren de tenten stuk gewaaid, en zaten ze dus weer in 't hotel. 't Eten smaakte er niet minder om. Nog even buiten gezeten, en toen naar bed.

No comments: